In Nederland en België is de trend dat nieuwe of vervangende verbindingen in principe ondergronds worden aangelegd, behalve bij de koppelnetspanningen van 220- en 380 kV. Bestaande verbindingen worden gehandhaafd totdat ze op het eind van hun levensduur zijn aangekomen. Maar in een ander klein landje aan de Noordzee gaat ze dat niet snel genoeg. Denemarken verkabelt actief alles.

Bergketens, lawines, aardbevingen en afstand kunnen het in sommige streken vrijwel onmogelijk maken om hoogspanningslijnen als grondkabels uit te voeren. Maar in gebieden waar de geologie en bodemgesteldheid minder ingewikkeld of onstabiel zijn zal hoogspanning zich onherroepelijk richting de ondergrond bewegen in de komende eeuw. In Nederland en België wordt nieuwbouw en vernieuwbouw eigenlijk altijd met grondkabels gedaan. Maar het kan extremer. De exponent van een verregaand verkabelingsbeleid vinden we momenteel in een ander klein Europees landje dat in bijna alles heel sterk lijkt op ons eigen land. 

Nedtagningsplan: actief alles ondergronds brengen

In 2009 heeft de Deense overheid in samenwerking met netbeheerder Energinet.dk (de evenknie van Tennet en Elia) een gewaagd besluit genomen. Nog voor 2030 wil men alle bovengrondse hoogspanningslijnen van 132 en 150 kV ondergronds brengen, ook als dat vervanging ver vóór het einde van de technische levensduur (en dus kapitaalvernietiging) betekent.

Verkabelingsplannen conform Energinet.dk

Afbeelding uit een rapport van de Deense netbeheerder Energinet.dk waarin men laat zien hoe het ervoor staat met de verregaande (want totale) verkabelingsplannen in het land. Hoewel dit streven in eerste instantie onrealistisch ambitieus lijkt, blijkt na enig nazoekwerk dat men zelfs enigszins voor op schema ligt. Niet op de afbeelding te zien is dat er ook voor het 400 kV-net verkabelingsplannen bestaan zodra de techniek het toelaat.

De aangevoerde argumenten voor deze plotselinge verkabelingsdrift verschillen amper van die bij ons. De publieke opinie over bovengrondse hoogspanning in het Deense landschap is net als hier niet best. Maar de Denen zien ook een technische reden om dit project aan te gaan. De opkomst van een decentraal georiënteerde energiemarkt en elektrisch vervoer. Daardoor verwacht men dat elektriciteitstransporten sterk gaan toenemen wanneer de mensen hun auto willen opladen. De capaciteit van het net zal mee moeten groeien. Men heeft het besluit genomen om de beide problemen in één beweging aan te pakken: door alles te verkabelen en dan meteen de nieuwe ondergrondse verbindingen aanzienlijk zwaarder (en strategisch-geografisch geschikter) aan te leggen dan het huidige bovengrondse net denkt men de toekomst het hoofd te kunnen bieden en twee vliegen in één klap te slaan.

Een hoge prijs betalen

Hoewel de meeste mensen niets met bovengrondse hoogspanning hebben en dus jaloers zullen kijken naar de Denen, moet men wel bedenken dat het land een erg hoge prijs moet betalen voor deze ambitie. De vervanging van bovengrondse lijnen verloopt sneller dan de levensduurverwachting van de verbindingen. Een verbinding die bijvoorbeeld oorspronkelijk rond 2050 had moeten worden vervangen, moet nu dertig jaar eerder dan het einde van zijn technische levensduur reeds wordt afgebroken. Dat betekent dat deze verbinding veel opnieuw geld gaat kosten dan oorspronkelijk was begroot. Puur economisch gezien is de operatie dan ook een miljarden kronen verslindende kapitaalvernietiging waarvan het toekomstig nut niet goed is te voorspellen. Immers: wat als de elektriciteitsmarkt zich heel anders ontwikkelt dan men nu voorziet? Twintig jaar terug had ook niemand gedacht dat we enorme windparken op zee zouden zetten, hele landen met HVDC-interconnectors zouden verbinden en dat Duitsland een atomausstieg zou maken.

De transitie naar ondergronds voor de 132- en 150 kV-netten wordt beraamd op ruim 15 miljard kronen aan extra kosten. Dat moet worden opgebracht door de bevolking via een extra taks op de elektriciteitsrekening. Het land is rijk, maar voor krap zes miljoen inwoners trekt dit een zware wissel op de kosten voor stroom in de komende decennia.

Deense gaffelmasten voor 400 kV

Deense gaffelmast waar één circuit van 400 kV in is ingehangen. Ondanks de speelse en luchtige architectuur van dit soort verbindingen (Scandinavisch design heeft niet voor niets een naam hoog te houden) hebben de Denen besloten dat dit soort verbindingen direct ondergronds gaan zodra de techniek het toelaat, ongeacht de resterende levensduur, de extra kosten en de technische voordelen van deze verbindingen wanneer ze uitgevoerd zijn als luchtlijn. Foto door Ole Nielsen.

Alsof het ze nog niet genoeg is hebben de Denen ook de wens uitgesproken om op termijn alles te gaan verkabelen – ook de uitgestrekte private 50- en 60 kV-netten, de midden- en laagspanning, de obvengrondse delen van de HVDC-interconnectors en zelfs het landelijke 400 kV-koppelnet. Hoewel dat laatste momenteel nog op grote technische uitdagingen stuit als men het zou willen verkabelen is men in Kopenhagen standvastig in dit streven: zodra de techniek het toelaat gaat meteen de beuk erin. Dat kan betekenen dat er bij voortvarende kabelontwikkelingen reeds in 2040 wel eens geen enkele hoogspanningsmast- of bovengrondse lijn van 132 kV en zwaarder meer te vinden zal zijn in Denemarken.

Is dat ons voorland?

Een land zonder hoogspanningslijnen. Pylon geeks zullen ontroostbaar zijn en bij HoogspanningsNet moeten we er niet aan denken omdat misschien wel het meest iconische van deze hele interesse dan weg is. Maar feit is wel dat we in Nederland reeds nu al in een tijd leven waarin vernieuwbouw of vervanging niet meer bovengronds gebeurt. Voor Nederland is het kantelpunt midden jaren 90 al geweest en in België is het omslagpunt de laatste jaren ook gepasseerd. Er zal vanuit deze landen met argusogen worden gekeken naar de ontwikkelingen in Denemarken, vanwege precies dezelfde argumenten die de Denen hebben: energietransitie, vervangingsvraagstukken en niet in het laatst een aversie tegen hoogspanningslijnen in het landschap.

Waarschijnlijk zullen zij die nu leven het niet meemaken, maar de kans is groot dat er ooit een tijd zal komen waarin bovengrondse hoogspanning in alle vlakke, geologisch stabiele gebieden zijn status zal delen met stoomlocomotieven en telegraaflijnen. Alleen op plekken waar rotsen, hoge bergen, breuken, lawines, geologisch onstabiel terrein en brute afstand een breekpunt is zal er dan nog voor bovengrondse hoogspanning gekozen worden, simpelweg omdat er geen andere denkbare manier in die gebieden bestaat. Tenminste niet als we ervan uitgaan dat vermogenstransport over lange afstand nodig blijft (waar het momenteel beslist wel op lijkt). Bovengrondse hoogspanning zal in die verre toekomst misschien wel net zoiets worden als skiën: typisch iets voor berggebieden.