Hoogspanningsmast Verrommelings Index
De HVI is een schaal om mee aan te duiden hoe sterk een mast is aangetast door verrommeling.
De Hoogspanningsmast Verrommelings Index was oorspronkelijk ontwikkeld voor antennes, maar is ook bruikbaar voor andersoortige verrommeling aan masten en mastvakken. Classificatie berust op empirische waarneming. De HVI dankt zijn bestaan aan een opmerking van een vrijwilliger achter deze site. Pylongeekjargon voor de antennes (‘parasieten, facehuggers, totempalen’) is weinig subtiel en oorspronkelijk stond de V in de afkorting voor eh.. iets anders.
HVI 0: geen antennes of restanten van antennes
Geen aanpassingen aan het mastlichaam of ingehangen antennes. Er zijn geen antennes of straalzenders aanwezig en/of deze zijn zodanig verwijderd dat de sporen ervan niet langer zichtbaar zijn. Het mastvak is tevens niet verstoord door rare bijzettafels, geen bierbuiken, geen phaselifts en geen onnodige railing. Als er al reconstructies zijn gedaan vallen deze in het geheel niet op. Categorie nul wordt in de praktijk niet gebruikt omdat deze geen zin of noodzaak heeft.
Voorbeelden van een hoogspanningsmast en een mastvak met een HVI van 0. Geen zichtbare verstoringen en een rustig veldbeeld.
HVI 1: bijna onzichtbaar bijklussen
Er is zo onzichtbaar mogelijk een antenne in de mast gehangen. Dit is zorgvuldig en bewust met het oog op minimale verstoring gebeurd. Er zijn geen aanpassingen aan de mast gedaan en er is duidelijk geprobeerd om de antenne zo min mogelijk op te laten vallen. Soms zijn de coaxkabels vervangen door dunne glasvezelkabels. Een hekwerk met systeemkasten aan de mastvoet is afwezig, zo klein en net mogelijk of verdekt opgesteld met wat struiken. Indien er wel coaxkabels zijn, zijn deze zo zorgvuldig mogelijk weggewerkt, daarbij de contouren van het mastlichaam nauwkeurig volgend. Het mastvak is niet verstoord en er steekt niets boven het topstuk uit. Pas wanneer je er als pylon geek specifiek op let zal je de ontvanger ontdekken. De leek zal hem niet eens opmerken.
HVI’s van 1. We zien een hekwerk aan de voet, maar pas als je heel goed kijkt zie je ook de coaxkabels en de antennes. Er is duidelijk werk gemaakt van zorgvuldige vormgeving.
HVI 2: een nevenfunctie
Er is een vrij goed vormgegeven antenne in de mast ingehangen. De contouren van de mast zijn in grote lijnen aardig goed gevolgd. Soms steekt de antenne boven het topstuk uit, maar deze is dan wel symmetrisch in het midden geplaatst zodat het idee van een top behouden is gebleven. Aanpassingen aan het mastlichaam zijn nog vrij klein en een eventueel hekwerk met systemen aan de voet van de mast is aanwezig, maar ook hier is nog aan enige vormgeving gedaan. Het mastvak is slechts licht verstoord. Pylon geeks zien de antenne meteen, maar een leek zal af en toe nog moeite hebben om hem te benoemen wanneer je hem vraagt iets op te merken aan de mast.
HVI’s van 2, waarbij gezegd moet worden dat de grootte van de mast ten opzichte van de antennes er in dit geval voor zorgt dat de HVI tot een 2 beperkt blijft. Bij een klein mastje wordt het sneller een 3.
HVI 3: een storend object
De antenne is met weinig zorg ingehangen en begint de aandacht te trekken. De hoogspanningsmast wordt er zichtbaar niet fraaier op. Pylon geeks zien de antenne direct en ook de leek zal na enig kijken gaan wijzen op de antenne als je hem vraagt iets op te merken aan de mast. De antenne steekt meestal boven het topstuk uit en het topstuk is zelden nog in zijn originele staat aanwezig. Technische aanpassingen aan de mast zijn nog marginaal, met uitzondering van kabelgoten voor de coaxkabels die nu niet langer meer de mastcontouren volgen. Ook het beeld van het mastvak wordt inmiddels licht verstoord door de uit de toon vallende mast. Soms is er sprake van meer dan één antenne. De pylon geek zal dit mastvak vanaf deze categorie niet langer uitkiezen als hij een fraaie foto maken wil, maar de leek nog wel.
Exemplarisch voor een HVI van 3 is dat de coaxkabels niet langer meer de mastcontouren volgen of dat de vorm van de mast verstoord begint te raken, zoals we aan de ‘raket’ links kunnen zien.
HVI 4: ruw de aandacht trekkend
De hoogspanningsmast wordt negatief overvleugeld door de antenne. Deze eist inmiddels meer aandacht op dan de draden of enig ander object op en aan de mastpositie. Ook de leek merkt de antenne nu direct op. Er is geen enkele moeite gedaan om hem subtiel in te hangen. De antenne steekt bijna altijd boven het topstuk uit, de zwarte coaxkabels verstoren het beeld van de toren/ladder en het hekwerk met apparatuur aan de voet maakt het veld onrustig. Het komt vanaf deze categorie vaak voor dat het meer dan één antenne betreft, soms wel drie. Het beeld van het mastvak wordt duidelijk verstoord door de uit de toon vallende mast die vanaf enige afstand al opvalt. Technische aanpassingen aan de mast beperken zich nog tot een afgeschroefd topstuk of een stel veranderde latten. Ook de leek zal deze mast of dit mastvak niet langer meer uitkiezen als foto-object.
Twee masten met een HVI van 4. Links een relatief kleine 50 kV-mast waarin de coaxkabels bijna met ducttape vastgemaakt lijken te zijn en die alle kanten op slingeren. Rechts een 220 kV-mast met een van nature strak ontwerp. Verstoringen vallen extra op. Let ook op de hekwerken aan de voet.
HVI 5: allesbeheersende antennes
De hoogspanningsmast wordt volledig gedomineerd door de antenne. Vrijwel altijd is het er meer dan één. Drie, vier of zelfs nog meer is ook mogelijk. De pylon geek, de leek en ook de baby van de leek zullen de antennes direct opmerken. Het mastbeeld is ernstig verstoord en het hekwerk (of meerdere hekwerken) aan de voet van de mast bederven ook het veldbeeld van het mastvak. Vanaf grote afstand trekken de antennes de aandacht en het hele mastvak degradeert vanuit ieder aanzichtpunt in aanblik. Vrijwel altijd zijn er forse technische aanpassingen aan het mastlichaam gedaan om de antennes te kunnen dragen, zoals een metalen korset, een verandering van de ladder of zelfs een verandering van de mastsoort. Pylon geeks wenden hardop foeterend het hoofd af, leken mopperen over verrommeling en de technici stellen kanttekeningen bij het vermogen van de mast om deze aanpassingen te verdragen.