Wanneer een hoogspanningslijn in de weg staat bij projectontwikkeling, wanneer verkabeling geen goede oplossing is en wanneer zelfs brute hoogte geen oplossing kan bieden, kiest men voor het omleiden van de verbinding. Onzorgvuldig aangepakt kan zo'n tracéreconstructie een rommeltje veroorzaken.
Het woord tracéreconstructie klinkt als het herstellen van een verbinding nadat deze beschadigd is geweest. Het klopt dat het woord reconstructie zowel wordt gebruikt voor schadeherstel als voor vooraf beraamde verbouwingen, maar in de context van deze pagina is alleen die laatste toepassing juist. Herconstrueren van het tracé: men laat de verbinding een grote bocht maken om een nieuw object te ontwijken. Of men verandert een of meer masten zodanig dat ze aan een nieuwe functie voldoen, zoals meelifters, aftakkingen of onderdoorgeleidingen.
Visuele complexiteit
Ook reconstructies heb je in geslaagde en minder geslaagde uitvoeringen. Maar bij iedere reconstructie komen dezelfde termen telkens terug: visuele complexiteit, lijncontinuïteit en onrust.
Visuele complexiteit is een belangrijk aspect van objecten in het landschap. Het verschilt per landschap hoeveel complexiteit en drukte het aankan. De aanblik hierboven is te zien op de Maasvlakte: een uitgesproken industriële omgeving. Daar wekt drukte op deze wijze een stoere, potente indruk. In dit soort omgevingen is het visueel weinig riskant om een hoogspanningslijn een tracéverandering te laten ondergaan. Foto door Michel van Giersbergen.
Een tracéreconstructie waarbij men bovengronds blijft is tegenwoordig relatief zeldzaam geworden. Door betere en goedkopere kabeltechniek en minder procedures en verginningen gaat men sneller over tot verkabeling dan vroeger. Pylon geeks zullen daarom zelden mopperen over lijnbeeldverrommeling door reconstructies: dat de zaak überhaupt bovengronds is gebleven is hen al lang genoeg en daardoor houden ze zich met kromme tenen maar stil.
Bovengronds uitgevoerde tracéreconstructies op de netkaart. Odijk had het wel gezien met de bovengrondse verbinding door het dorp heen. Verkabelen was veel duurder dan een bochtje richting de snelweg aanleggen. Almelo koos ervoor een oude 220 kV-lijn die net uit bedrijf was geraakt te herbenutten door hem te koppelen aan het andere uiteinde van een 110 kV-lijn, waardoor een vreemde bocht ontstond.
Bij een tracéreconstructie worden een aantal bestaande mastposities verplaatst zodat men de draden letterlijk met een bocht om het nieuw te bouwen object heen leidt. Op zich een goede keuze als het zorgvuldig wordt aangepakt: ook hier verdient het sterk de voorkeur om lijnvreemde mastontwerpen te vermijden en het bestaande mastontwerp te gebruiken, zodat het achteraf niet zal opvallen dat er masten verplaatst zijn.
Het karakter van hoekmasten
Ook wanneer het oorspronkelijke ontwerp is herbouwd en er geen mastvreemde aanpassingen zijn toegevoegd, zijn we nog niet uit de gevarenzone. Railings liggen altijd op de loer. Een reconstructie is vaak uitgevoerd in de vorm van een wijdere of smallere U- bocht: dat betekent dat er extra hoek- en afspanmasten bij zullen komen. En hoekmasten, klein of groot, hebben een speciale eigenschap.
De veel voorkomende Nederlandse koppelnet donau-hoekmast met kattenoren is een heuse persoonlijkheid: hier sta ik, blijf uit m'n buurt. Pylon geeks kunnen dit sterk waarderen (lekker stoer), maar men kan zich voorstellen dat deze ego's er onrustiger uitzien dan tamme draagmasten zonder kattenoren en met dunnere metalen latten. Foto op Hengelo Oele door Peter Schokkenbroek.
Mastenkijken is voor een belangrijk deel emotie. Draag- of steunmasten vormen in iedere verbinding de grote meerderheid. Ze hebben bij bijna alle mastontwerpen een relatief open constructie met een smal lijnenspel, kleine knoopplaten en een meestentijds vrij vriendelijk, luchtig voorkomen. Hoekmasten zijn in de minderheid. Hun constructie is zichtbaar zwaarder en sterker dan die van de draagmasten en met name bij zware, grotere verbindingen zijn het stoere, soms zelfs wat boosaardig ogende objecten. Ze geven een verbinding ballen, om het eens zo uit te drukken. Maar wanneer je meerdere hoekmasten achter elkaar toepast verandert dat stoere, ietwat woeste ego terstond in een stekelige en soms zelfs overweldigende, agressieve aanblik.
Met wilde knikken wordt de verbinding dan de bocht om geslingerd. Samen met het toch al van nature stuurse, zware uiterlijk van hoekmasten wekt het dan de indruk van onrust. Hoe groter de verbinding is, hoe sterker dit effect.
Reconstructie met veel hoekmasten: de verbinding heeft dan een slingerend, heen en weer springend uiterlijk met veel knikken: visuele complexiteit in plaats van schijnbare rust. Ook de indrukwekkende hoekmasten zelf weten goed de aandacht te trekken. Mastengekken kunnen dit wel waarderen. Maar voor de gemiddelde mens is het waarschijnlijk een uitzicht dat ze te druk vinden. Foto's door Gerard Nachbar.
V-ophanging toepassen
Wat kan men daaraan doen bij een reconstructie? Het beste is het om niet krampachtig zo dicht mogelijk bij het oude tracé te blijven, zodat vermeden wordt dat de verbinding als het ware moet koorddansen op een zeer smalle strook grond, waardoor hoekmast na hoekmast na hoekmast nodig is. Een reconstructie is zelf ook een infrastructureel object en die moet de ruimte worden gegund om in te passen. Een paar draagmasten tussen de hoekmasten zetten brengt opmerkelijk snel de rust terug.
Een andere manier is om te gaan werken met kleine lijnhoeken – zo klein dat het niet per sé nodig is om telkens een hoekmast te gebruiken. Een gewone draagmast met isolators in V-ophangingen is in staat om een kleine lijnhoek te kunnen maken. Wanneer één enkele mast slechts een klein eindje uit de hartlijn van het mastvak moet worden verplaatst heeft deze methode zelfs per definitie de voorkeur.
V-ophangingen kunnen van een draagmast een lichte hoekmast maken, zonder dat de constructie van de mast zelf verzwaard moet worden. Dat kan het lijnbeeld lichtvoetig houden: stel je voor dat op de foto links drie zware hoekmasten met kattenoren stonden? Het verschilt echter wel per situatie of deze oplossing er goed uitziet. Rechts had men beter wél een hoekmast kunnen nemen. Vooraf tekeningen en animaties maken is onmisbaar in de besluitvorming. Foto's door Jeroen van Lieshout.
Wijsheid is maatwerk
Beide manieren hebben hun voors en tegens. Dé beste keuze bestaat niet: het is afhankelijk van de lengte van de reconstructie, het aantal slingers dat gemaakt moet worden, de bouwwijze van de te verplaatsen masten en het formaat daarvan. Het punt dat gemaakt moet worden is dat een reconstructie meer zou moeten en ook meer zou mogen zijn dan slechts de keuze voor de makkelijkste of goedkoopste oplossing.
Een gereconstrueerd tracé wordt beraamd er voor tientallen jaren te blijven staan: we kijken er dus een hele poos tegenaan. Goed nadenken over hoe een reconstructie vorm kan krijgen zodat uiteindelijk het fraaiste resultaat wordt bereikt is daarmee een argument dat niet mag worden overgeslagen. Een goed uitgevoerde reconstructie vergroot de druk op het landschap zo min mogelijk en verstoort ook het lijnbeeld zo min mogelijk. Blijven nadenken en zorg besteden aan deze vraagstukken wanneer een reconstructie ophanden is, dat is het beste.
Niet altijd zijn V-ophangingen het gevolg van reconstructies. De twee Limburgse 150 kV-lijnen links zijn over hun totale lengte uitgerust met V-ophangingen, ook als er geen lijnhoeken zijn. Rechts zien we een hoekmast van Zwolle-Meeden tussen de draagmasten. Dit mastontwerp heeft hoekmasten zonder kattenoren gekregen waardoor de verbinding rustiger oogt, hoewel pylon geeks ze eerder 'gecastreerd' noemen. Foto's door Michel van Giersbergen en Hans Nienhuis.