Een vorm van mastverrommeling die net als GSM-antennes eveneens in de jaren 90 zijn intrede deed en tegenwoordig vrijwel uitsluitend in Nederland een grote vlucht maakt, zijn railings op de traversetoppen.
Hoogspanningsmasten waar traversen op zitten hebben meestal spitse traversetoppen. Dat is lastig voor monteurs en onderhoudspersoneel, want waar kan je jezelf aan zekeren als er op het uiteinde alleen nog een soort duikplank over is? Het waait vrijwel altijd daarboven, zelfs als het aan de grond windstil lijkt. Verder moet een balk waaraan je je kan zekeren ook bij voorkeur redelijk horizontaal te lopen, zodat men na een val niet ook nog eens een stuk opzij glijdt, al bungelend aan je klimtuigje. Nu lopen de trekschoren van een traverse over het algemeen juist wél schuin. Af en toe (bij reconstructies of gevallen waarbij nieuwe wetgeving moet worden toegepast) monteert men daarom railings in de traversen en op de traversetoppen.
Niet altijd verstorend
Nederland is een pionier in het grootschalig toepassen van railings. Al in de late jaren tachtig verschenen de eerste hoogspanningslijnen met standaard railings op de traversetoppen – iets dat in de jaren 90 zou uitmonden in de ontwikkeling van stompe traversetoppen bij reconstructies (zie aldaar). Een ontwikkeling die eigenlijk pas nu, ruim vijfentwintig jaar na dato, voorzichtig ook in het buitenland begint te verschijnen.
Oostring-donaumast met railings in de traversen en op de traversetoppen, links zelfs met de buitenschilder aan het werk. Dit type railing op de topjes wordt binnen de sector aangeduid als een preekstoel. Deze zijn met zorg vormgegeven en horen zodanig bij dit mastbeeld dat ze zelfs het handelsmerk van de Oostring zijn geworden. Foto's door Peter Schokkenbroek en Michel van Giersbergen.
De Oostring (de ringsluiting van het 380 kV-koppelnet via de 'lange weg' door Twente) was de eerste verbinding waarbij alle masten standaard railings kregen op de traversetoppen. Binnen de sector worden deze railinkjes preekstoelen genoemd. We zien dat deze een klein beetje overstek hebben en dat de railings nog niet helemaal horizontaal lopen. Dat lijkt raar, maar esthetisch is het schuin lopen een bijzonder geslaagde zet geweest: het maakt het lijnenspel enigszins speels en de vorm van de kattenoren wordt er ook een beetje mee nagebootst. Al met al weinig storend.
Gevallen die wel het mastbeeld verstoren
Maar er verschenen ook gevallen waarbij de railings minder goed zijn vormgegeven. Meestal betreft het railings die pas later, lang na de bouw van de mast, achteraf zijn gemonteerd. Nog erger wordt het wanneer ze slechts aan één zijde zitten of wanneer slechts een klein aantal masten in de verbinding deze railings heeft en de rest ervan gevrijwaard is gebleven.
Railings op een EGD-tweevlaksmast vlakbij Weiwerd. Het letterlijk éénzijdig aanbrengen van railing trekt de mast visueel uit balans. Foto door Hans Nienhuis.
En zoals we zagen bij de Oostring, railing met een afwijkende vorm is minder eenvoudig dan het lijkt: het is een heuse kunst om een soepel, natuurlijk ogend lijnenspel te bereiken met railings. Gebogen railings of railings met een kleine lijnhoek zijn niet altijd tot een succes te maken, zoals we hieronder zien bij een mast in Friesland (tevens drager van een GSM-antenne). Ook het toevoegen van railings op een mast die daar eigenlijk te klein voor is kan het mastbeeld uit balans trekken wanneer het op één los exemplaar wordt toegepast, zoals in Twente is gedaan bij de mast op de foto rechts.
Links zien we een reconstructiemast (verplaatste mastpositie) in Friesland. De railing is gekromd naar boven. Is dat vanwege de vrije ruimte onder het bretel van de boventraverse? Als de ontwerper dit leest: we houden ons aanbevolen voor een nadere verklaring. Rechts een reconstructie van drievlak- naar donaumast. De nieuwe traversen zijn van een railing voorzien, maar de bovenste niet. Het lijkt wel een boot. Foto's door Michel van Giersbergen en Peter Schokkenbroek.
Het kan altijd nog sterker. Een 'fraai' voorbeeld daarvan zien we in het Gelderse Vethuizen – jawel, de plek van de downburst in 2010. De herstelde hoogspanningsmasten werden toen meteen maar uitgerust met een partij railing zoals we dat nog nooit hadden gezien bij HoogspanningsNet en waar diverse pylon geeks een diep bordje bij nodig hadden.
Het spitse karakter van de PGEM-tonmast generatie III is door de railings naar de achtergrond verdrongen, een railing die ook nog eens van kant verspringt. Overkill als aanduiding lijkt hier op zijn plek. Dat de railings een heel kleine overstek hebben in de bovenste staaf moeten we dan maar opvatten als een jammerlijk mislukte poging om de railings speelser en minder massief te laten lijken. Foto's door Hans Nienhuis.
En dat terwijl het in de meeste gevallen ook mogelijk is om railing in het mastlichaam zelf te integreren zonder dat het echt afbreuk doet aan het uiterlijk van de mast zelf. Een voorbeeld daarvan is te vinden in het zuidwesten van het land, waar enkele Maaswaaltjes een geïntegreerde railing in de traversen dragen die amper het mastbeeld aantast.
Maaswaalmastje met geïntegreerde railing. Afgezien van de lijnvreemdheid van dit mastmodel (zie de donaumasten verderop en tevens een andere pagina in dit menu) is de ingebouwde railing zodanig vormgegeven dat het geen afbreuk doet aan het uiterlijk van de mast. Nu is het wel zo dat Maaswaaltjes van zichzelf al een spits, fel uiterlijk hebben, waardoor ze minder gevoelig zijn voor verrommeling dan bijvoorbeeld een IJsselmij-hamerkop. Foto door Michel van Giersbergen.
Niet onomstreden als verrommeling
Railingterreur is de vorm van mastverrommeling die het meest controversieel is. Zelfs onder pylon geeks onderling verschillen de meningen sterk. Sommigen zien het als overdreven puristisch en wereldvreemd. Zij vinden het bij deze tijd horen en schaart het in het rijtje autogordels, brandblussers, noodhamers en vangrails. De wereld wordt steeds veiliger gemaakt, zowel maatschappelijk alsook wettelijk. De arbowetten vereisen nu eenmaal railings, dus klagen of mopperen is zinloos.
Anderen ergeren zich er juist extra aan, omdat ze het zien als doorgeschoten regeltjeszucht om een hele constructie (die soms bewust met zorg voor esthetiek is ontworpen) te ontsieren met later aangebrachte railings. Vooral omdat het geen enkele andere functie heeft dan heel af en toe, bij beklimming door een monteur of schilder, een mogelijk extra houvast te bieden wanneer het hard waait. Beklimming van hoogspanningsmasten is iets dat maar zelden nodig is, wat nooit meer ongezekerd gebeurt en wat bovendien wettelijk verboden is voor iedereen die er niet voor zijn beroep moet wezen.
Om kort te gaan, de aanwezigheid van railing wordt niet uniform als wenselijk of onwenselijk ervaren. Feit is dat railings een mastbeeld kunnen maken of breken en het is soms een kwestie van smaak of je het waarderen kan of niet. Maar een overdadige, slecht vormgegeven of eenzijdige railing kan net als GSM-antennes soms worden opgevat als onnodige mastverrommeling waarmee men beter wat rustiger aan zou moeten doen om het mastbeeld en het lijnbeeld te sparen. Afhankelijk van het mastmodel kan een stompe traversetop soms goede zaken doen, hoewel dit eigenlijk alleen opgaat voor hele grote masten.
De veiligheidsdraad of Latchway
In de late jaren 90 zorgde een verandering van de wetgeving ervoor dat een klimgordel met twee zekeringshaken niet meer voldoende was om een mast te mogen beklimmen. Voortaan moest een veiligheidsdraad worden gebruikt. Die zat er niet op, zodat rond de eeuwwisseling alle Nederlandse hoogspanningsmasten stuk voor stuk moesten worden uitgerust met een veiligheidsdraad over de klimhaken en de ladder. De firma Latchways kreeg deze mega-order (waarna er vermoedelijk een flinke fles champagne open ging in het hoofdkantoor, want er stonden rond de eeuwwisseling ruim 13.500 mastposities in Nederland) en na enige tijd gebeurde hetzelfde als met Luxaflex, Velux en Bahco: de naam van de firma werd ook de roepnaam van het artikel in het algemeen. De veiligheidsdraad wordt veelvuldig gewoon latchway of de latchway genoemd. Niet helemaal correct, maar wel duidelijk.
De roestvrijstalen draden zijn er voor de veiligheid van beklimmend personeel (een prima reden op zich), maar de bevestigingsblokjes zijn ook van roestvrijstaal en de blikkeren soms flink in de zon. Het aanzicht van de mast flink kunnen ze daartoe in de weg zitten wanneer de zon verkeerd staat. Foto door Michel van Giersbergen.
Omdat alle hoogspanningsmasten inmiddels voorzien zijn van een veiligheidsdraad, valt het strikt genomen niet meer onder mastverrommeling. Maar niet altijd is de veiligheidsdraad op gelijkvormige wijze aangebracht, en de blinkende roestvrijstalen houders van de draad kunnen extra de aandacht trekken als de zon verkeerd staat. Voor fotografen is dit een bezwaar, maar voor de gewone pylon geek valt latchway nauwelijks onder verstoring of verrommeling. Het is vergeleken bij railings, antennes of tussenverhogingen ook slechts amper tot helemaal niet herkenbaar.