ABCDEFGHIIJJKLMNOPQRSTUVWXYZ0-9


 
Zaal, de  (main control room)

Vakterm voor het hart van een LBC en de ruimte waarin netbeheerders volledige controle hebben over het net. Het verrichten van schakelcommando's, aan- en afschakelen van verbindingen en calamiteitenafhandeling vindt plaats in deze ruimte, waarin de netbeheerder volledig overzicht heeft over alle loadflow in het net. Deze ruimtes zijn normaal gesproken verboden toegang voor onbevoegden en er geldt een steriliteitsregel (geen gesprekken over koetjes en kalfjes). Netbeheerder Tennet heeft twee zulke zalen in Arnhem en Ede, Netbeheerder Elia heeft er eentje in Brussel.
 

zadelmast  (sattle head tower)
Belgische aanduiding voor een enkelcircuit-deltamast die in principe onder het delta-ontwerp valt.
 
zakstuk  (rister, cable tray)
Onderdeel van een kabelgoot.

zeeg  (sag)

Vakterm voor het doorhangen van de geleiders en de bliksemdraden over het veld. De zeeg is een parameter die van belang is voor berekening van de zwaai, voor de gegarandeerde vrije hoogte tot de grond en de uitzetting van de geleiders tijdens warme dagen of tijdens piektransportcapaciteit. De zeeg wordt uitgedrukt in millimeters.
 
zekeringsdraad  (safety cable, guard wire)
 
zelfcapaciteit  (selfcapaciry)
Vermogen van een object of voorwerp om lading op te nemen en vast te houden. Bij levende wezens is zelfcapaciteit er bij wisselstroom de oorzaak van dat vogels niet op een hoogspanningskabel kunnen zitten (zie vogelfabel) en ook bij mensen is zelfcapaciteit er de oorzaak van dat contact met een onder spanning staande fasedraad verkeerd afloopt, zelfs wanneer de grond niet geraakt wordt.
 
zelfherstellend vermogen  (self-resilience)
Belangrijk voordeel van luchtlijnen ten opzichte van grondkabels.
Wanneer in een bovengronds hoogspanningscircuit (de gewone bekende hoogspanningslijnen aan metalen masten) een kortsluiting ontstaat door bijvoorbeeld blikseminslag, kan de verbinding automatisch worden afgeschakeld en direct na een automatische zelftest meteen weer worden ingeschakeld. Grondkabels kunnen dit niet: als daar een kortsluiting in is verschenen, kan de verbinding niet meer automatisch worden ingeschakeld zonder grote schade aan de kabel.
 

 

zelftest  (self-testing)
Automatisch uitgevoerde procedure waarmee op korte tijd na een opgetreden kortsluiting wordt getest of een hoogspanningscircuit weer gebruiksklaar is, d.w.z. of de oorzaak van de kortsluiting verdwenen is en of de geleiders nog elektriciteit doorlaten. Bij bijvoorbeeld blikseminslag verdwijnt de oorzaak van kortsluiting vanzelf weer zodat het circuit direct na het uitdoven van de bliksem in principe weer gebruiksklaar is. Zelftests kunnen alleen succesvol worden uitgevoerd bij verbindingen die gedeeltelijk of geheel uit luchtlijnen bestaan: bij grondkabels is dit te gevaarlijk (zie zelfherstellend vermogen). Als de zelftest aangeeft dat er niets meer aan de hand is, zal de load weer worden aangekoppeld. Geeft de zelftest aan dat er iets niet deugt, dan zal er geen tweede zelftest plaatshebben en zal het circuit spanningsloos blijven zodat handmatige inspectie nodig is.
 

zichten  (conductor installment)
Het op de juiste trekspanning brengen van nieuwe geleiders tussen de hoogspanningsmasten in. Het zichten gebeurt doorgaans redelijk ouderwets (op het oog) en het bepaalt mede de zeeg en de vrije ruimte.
 
zinkmenie  (zinc primer)
De taaie, grijze verf waarmee de niet onder spanning staande delen van hoogspanningsinstallaties worden berschemd tegen roest.
 
zonnestorm  (coronal mass ejection, Carrington-event)
Het grootste gevaar voor moderne hoogspanningsnetten, op mismanagement na. Een zonnestorm kan aanzienlijke inductiestromen in de geleiders van zowel luchtlijnen als grondkabels veroorzaken en in zware gevallen zijn deze stromen groot genoeg om transformators en beveiligingen op te blazen. De hoogspanningslijn zelf blijft echter fysiek in orde. Vooral hele lange verbindingen leveren grote inductiestromen op. Redundantie, tijdig afschakelen en de hoogspanningslijnen niet te lang maken zijn de enige oplossingen, hoewel dat bij herhaling van het Carrington-event niet voldoende zal zijn om grote schade te voorkomen. Het zonnevlambestendig maken van een elektriciteitsnet is een ongeziene, maar grote zorg/taak van de netbeheerder.
 
Zuidwest 380  (South-West 380 kV)
Project van Tennet dat een verdubbeling van de 380 kV-verbinding Borssele-Geertruidenberg-Tilburg behelst. Zie ook de overheidswebsite over dit project.
 
zwaai  (sway)
Ook wel uitzwaai genoemd. Vakterm voor de beweging c.q. uitwijking die de fasedraden zijwaartse kunnen maken ten gevolge van winddruk. Zwaai wordt niet vanuit de torenhartlijn maar vanaf de bevestigingsbalken van de isolators gemeten, bij voorkeur bij draagmasten. De zwaai is onder andere afhankelijk van de zeeg, het veld, en de de temperatuur van de geleider.
 
'zware' xx kV  ('bold' xx kV)
Verbinding (of component zoals een trafo) met een relatief grote transportcapaciteit vergeleken met de typische waarden voor de spanning waarop deze bedreven wordt. Wanneer bijvoorbeeld van zware 110 wordt gesproken, kan men denken aan een transportcapaciteit van maar liefst 500 MVA. De typische waarde is doorgaans 100 tot 200 MVA voor die spanning. De andere kant op gaat dit ook op, bij lichte 110 zou men kunnen denken aan slechts enkele tientallen MVA op 110 kV. Richting de lichte kant wordt de aanduiding vaker gebruikt dan richting de zware kant.

Zwarte Giraf, de  ('the Black Giraffe')

De enige hoogspanningsmast van Nederland met een eigen naam.
De Zwarte Giraf is een crossingsmast van de oude 50 kV-verbinding Dodewaard-Wageningen-Ede. Het betonblok vlak aan de rivier waar de mast op staat is een geliefde hangplek voor studenten en wanneer zij in de avondschemer enigszins aangeschoten huiswaarts keren wekt het typische uiterlijk van de toren van de mast (met vier hoge, ranke poten) al snel de indruk van het onderstel van een giraf. 
 

ABCDEFGHIIJJKLMNOPQRSTUVWXYZ0-9