capaciteit (capacity)
1) Term om de groote van transportruimte, productievermogen of vermogensopslag mee aan te duiden
2) Het vermogen van een object om een elektrische lading te kunnen vasthouden.
capaciteitsplan (development plan)
→ KCD
cascade-effect (rolling blackout, propagating blackout)
Ook wel domino-effect. In de hoogspanningswereld is het cascade-effect het uitvallen van de ene na de andere verbinding, leidend tot een complexe storing (en dus niet het omvallen van een rijtje masten). Meestal treedt er een storing op in een component of verbinding, waarna een van de verbindingen waarlangs de stroom omgeleid wordt onbedoeld ook klapt door overbelasting. Na het wegvallen van de tweede verbinding krijgen andere verbindingen in de omgeving het nog zwaarder, zodat er steeds meer verbindingen klappen totdat er geen houden meer aan lijkt.
Beveiligingen, netopeningen en goed netbeheer kunnen cascade-effecten meestal voorkomen, maar ook in de recente geschiedenis zijn er desondanks nog enkele grote cascadestoringen geweest. Met name in Noord Amerika en India, maar ook in Europa was er in 2006 eentje.
CCB (Central Control Building)
Hoofd- of controlegebouwtje van een station. Soms een permanent, gemetsteld bouwwerk, soms een improvisorium in de vorm van een zeecontainer. Wordt ook CDG genoemd.
CCGT
Combined Cycle Gas Turbine. Het Engelse woord voor een STEG-eenheid.
CDU (Coolant Distribution Unit)
Gebouwtje ten behoeve van koelingsapparatuur voor componenten.
chat (delta tower)
1. Grote familie deltamasten met een typisch uiterlijk. Chat-deltamasten worden voornamelijk in Frankrijk en aangrenzende streken gebruikt. De naam chat betekent 'kat' en met enige fantasie is er een kattenkop te zien in het mastlischaam.
2. Aanduiding voor deltamasten in het algemeen. Deltamast en kat of katmast zijn dan synoniem aan elkaar.
chinese vinger (chinese finger)
Ook een trekkous genoemd. Vlechtwerk van touw dat een soort kous vormt die om het uiteinde van een kabel kan worden geschoven. Zodra er trekkracht op de handvatten van de chinese vinger komt te staan, trekt deze strak om het uiteinde van de aan te trekken kabel heen terwijl de kracht gelijkmatig verdeeld wordt. Op die manier kan een aan te leggen grondkabel gemakkelijk en zonder beschadigingen van een haspel worden gehaald. Op de site van Tennet staat een foto waarop er eentje toegepast wordt.
circuit (circuit)
Set van drie fasedraden die samen een volwaardige eenheid vormen waarop driefasen-wisselspanning bedreven kan worden. Een circuit wordt in België gekend als een draadstel.
circuitaanduiding (circuit identification)
Wijze om verschillende circuits (doorgaans in dezelfde mast gehangen) uit elkaar te houden. Kleurcodes met bordjes en stationsafkortingen zijn de manier in moderne verbindingen, maar ook randstaafschildering wordt nog gebruikt. Afgeschafte manieren zijn kompasroosbordjes en lange herkenninscodes.
circuitbordje (circuit identification plate/sign)
Metalen bord dat in de circuitkleur geschilderd is en waarin bovendien ook de letter waarmee de circuitkleur begint is gestanst. Een circuitbordje voor een oranje circuit zal knaloranje zijn en een met gaatjes gestanste letter O bevatten. Zie voor een uitgebreide uitleg deze pagina.
circuitconfiguratie (circuit configuration)
Leidende parameter in de naamgeving en classificatie van hoogspanningsmasten. In sommige gevallen dankt de mast er zijn naam aan (donauconfiguratie, tonconfiguratie), maar in andere gevallen is dit niet zo duidelijk en één-op-één aan te geven.
circuitkleur (circuit color)
Circuits worden uit elkaar gehouden door ze een primaire of secundaire kleur toe te kennen. Met het systeem van kleurcodering is de kans op verwarring minimaal geworden vergeleken met circuitcodes.
De gebruikte kleuren zijn rood, oranje, geel, blauw, paars, wit en zwart. Groen wordt bijna niet gebruikt in verband met een vals gevoel van veiligheid en dezelfde beginletter als geel, iets dat soms ook voor grijs geldt.
circuitlengte (circuit length)
De lengte van een hoogspanningscircuit tussen twee rails. In Nederland en België kan dit variëren van enkele honderden meters tot 107 kilometer.
classificatiemodel (pylon classification model)
COBRA-cable (COBRA Cable)
Geplande HVDC-zeekabel tussen Endrup (Denemarken) en de Eemshaven (Nederland). De zeekabel kreeg in 2014 groen licht, zal naar verwachting in 2019 gereed zijn en een capaciteit van 700 MVA krijgen. Doel ervan is meer uitwisseling van windvermogen te bewerkstelligen. De werknaam COBRA is een acroniem van COpenhagen BRussels Amsterdam.
CoCoNut
Commissie Concentratie Nutsbedrijven. Inmiddels lang vergeten overheidscommissie uit de late jaren 70 waarin werd gestreefd naar samensmelting van lokale energiebedrijven tot grotere regionale bedrijven, dit met het oog op kostenefficiëntie voor de eindgebruikers. Het idee sloeg niet direct aan, maar CoCoNut heeft wel een rol gespeeld in wat later, in de jaren 90, zou uitmonden in het ontstaan van vier grote energiebedrijven (Nuon, Essent, Delta, Eneco) die later weer van hun transportnet ontdaan werden door de WON/Splitsingswet.
combimast (hybrid tower)
Ietwat platvloerse aanduiding van een combinatiemast.
combinatiemast (hybrid tower)
Mastmodel. Op een combinatiemast zijn ten minste twee verschillende circuitconfiguraties of tenminste twee verschillende netspanningen met elkaar gecombineerd. Over combinatiemast is een pagina op deze site.
complexe storing (complex blackout)
Storing van de elektriciteitsdistributie door een complexe oorzaak. In tegenstelling tot een enkelvoudige storing (die vaak te wijten is aan een schakelfout, harde sluiting of eenzijdig falen van een component) is een complexe storing groter dan één component of verbinding. Complexe storingen worden meestal veroorzaakt door overbelasting, uitklappen van overbelastingsbeveiligingen en een daaropvolgend cascase-effect. Complexe storingen kunnen een enorm gebied beslaan en meerdere verbonden landen tegelijk treffen. Voorbeelden van grote, complexe storingen in de moderne tijd zijn de Californische storingen van 2000 en 2001, de pan-Europese stroomstoring van 2006 en de Indian power crash van 2012.
Complexe storingen hebben meestal een al net zo complexe voorgeschiedenis die altijd de wijten is aan een samenloop van meerdere omstandigheden. Ze ontstaan niet in een seconde, maar wel binnen een minuut en het kan erg moeilijk zijn om ze weer op te lossen.
concessie (concession)
(ook: vergungebied) In de context van het hoogspanningsnet vooral belangrijk in de context van voormalige en hedendaagse provinciale netbeheerders. Vroeger, voor de WON, hadden deze bedrijven de hele energiecascade van opwek tot eindgebruikers in handen. Tegenwoordig is het hoogspanningsnet staatsbezit en de wereld van netbeheerders veranderde in een slagveld van fusies, overnames (soms vijandig) en wetten die bedrijven verplichtten om delen af te stoten. Het huidige veld van Nederlandse concessiegebieden lijkt in vrijwel niets meer op dat van twintig jaar geleden. Zie voor meer informatie het submenu Nethistorie.
Een kort overzicht van voormalige netbeheerders en concessiegebieden in Nederland:
Een kort overzicht van voormalige netbeheerders en concessiegebieden in Nederland:
- EGD (Energiebedrijf Groningen en Drenthe) – Groningen en noord-Drenthe.
- PEB/FRIGEM (Provinciaal ElektriciteitsBedrijf Friesland) – Friesland.
- IJsselmij – Overijssel, zuidelijk Drenthe, Noordoostpolder, district Eibergen
- PGEM (Provinciaal Gelderse EnergieMaatschappij) – Gelderland
- PEN (Provinciaal Noordhollands Elektriciteitsbedrijf) – Noord Holland
- PUEM (Provinciaal Utrechtse EnergieMaatschappij) – Utrecht
- PZEM (Provinciaal Zeelandse EnergieMaatschappij) – Zeeland
- PNEM (Provinciaal Noordbrabantse EnergieMaatschappij) – Noord Brabant
- PLEM (Provinciaal Limburgse EnergieMaatschappij) – Limburg
In Zuid-Holland was het beeld verknipt, meerdere kleine concessiebeheerders bestonden daar naast elkaar. Zuidelijk Flevoland is elektrisch deel van de PGEM en PUEM geweest. Drenthe heeft als enige van de oude provincies nooit een eigen energiebedrijf gehad. Het gebied was te arm en verlaten om interessant te zijn voor elektricitetisdistributie, waardoor het EGD en de IJsselmij uiteindelijk overheidshalve geforceerd werden dit gebied ook te moeten bedienen.
Een kort overzicht van huidige netbeheerders en concessiegebieden in Nederland kan men op deze kaart vinden.
condensatorbank (condensator array)
Onderdeel van een converterstation.
conductor gallop
congestie (congestion)
'Opstopping' op het hoogspanningsnet vanwege capaciteitstekort. Congestie kan tijdelijk zijn (piekbelastingen vanwege storingen elders of invoeding vanuit oncontroleerbare bronnen zoals zonnestroom) maar ook permanent (teveel aanvragen om op een bepaalde plek te mogen invoeden). Bouwers en exploitanten van centrales moeten in dat laatste geval wachten totdat er meer capaciteit op het net is gerealiseerd.
congestiemanagement (congestion management)
Beleid van de netbeheerder om congestie in goede banen te leiden. Meestal is dit een combinatie van rechten toekennen aan de eerste aanvraag (bij de levering van nieuw vermogen vanuit nieuwe centrales) en management met betrekking tot storingen en oncontroleerbaar vermogen zoals zonnestroom. Congestiemanagement is een belangrijk thema op de internationale handel in elektrisch vermogen.
convertor (converter)
Vrijwel altijd als het Engelstalige converter geschreven, ook in het Nederlands. Elektrische schakeling waarmee wisselstroom in gelijkstroom kan worden omgezet of omgekeerd. Voor grote vermogens zijn converters behoorlijk duur, groot en kwetsbaar, zodat ze binnen in een hal moeten staan.
converterstation (converter station)
Opstelling waar grootschalige conversie plaatsvindt. In Nederland en België zijn er twee van zulke stations, namelijk in de Emshaven en op de Maasvlakte, ten behoeve van de aansluiting van HVDC-zeekabels. Twee converterstations met een zeer korte tussenverbinding kunnen ook gebruikt worden om twee niet-gesynchroniseerde netten aan elkaar te koppelen. Zie daarvoor Back2Back-converter.
coronaring (corona ring)
Onderdeel dat soms om de uiteinden van isolatorkettingen en op trafostations te vinden is. Een coronaring manipuleert het elektromagnetisch veld van een geleider of onder spanning staande component zodanig dat kruipstromen (en daarmee vlamboogvorming) verminderd worden.
crossing
Engelse term, in het Nederlands ook wel kruising genoemd. Set van twee of meer sterk verhoogde steunmasten waarmee een infrastructureel object of een waterlichaam wordt overspannen. Deze masten zijn altijd aanzienlijk hoger dan de normale mastmaat in de verbinding en ze kunnen in extreme gevallen een hoogte aannemen van meer dan 150 meter. In de Benelux zijn de twee masten van Lekcrossing I het hoogst met 163 meter, wereldwijd staan de hoogste exemplaren in China met een hoogte ver in de 300 meter. De termen tussen kruising en crossing kunnen door elkaar gebruikt worden en de keuze is subjectief, maar over het algemeen wordt crossing vooral gebruikt voor de grootste kruisingen of wanneer er meer dan twee verhoogde masten nodig zijn (zoals bij Harderwijk en Sliedrecht).