HoogspanningsNet - alles over hoogspanning op het het

Techniek

Mast van de Maand



400 kV Constanta - Tariverde
----------------------------------------------
We gaan deze maand weer eens naar het oosten van Europa, waar de ruimte aanzienlijk is en de hoogspanningslijnen een fijne mix van Sovjetinvloeden, ietwat achterstallig onderhoud maar soms ook een trotse persoonlijkheid hebben. Hoogspanningslijnen hoeven in die streken niet te doen of ze te gast zijn in een landschap. Forumlid PJK, goed bekend met Roemenië, legde een mast vast van de verbinding Constanta - Tariverde. De enkelcircuit 400 kV-lijn had en heeft een koppelfunctie, maar er hangt tegenwoordig ook een groot windpark in. De driebundels doen rond 2 tot 2,5 kA en dus 1300 tot 1600 MVA transportvermogen vermoeden. Schoormasten, om precies te zijn een H-frame met uitwendige tuien, zijn een zeer populaire keuze in landen met lange afstanden zodat de transportspanningen hoog moeten zijn en de kosten per strekkende kilometer lijn juist laag. Daarbij zien we in de wat oudere mastenpopulaties vaak dit soort H-frames. Maar de evolutie van schoormasten ging voort en gaandeweg verscheen een gewaagdere doorontwikkeling, een zogeheten guyed V. Dan zijn de tuien juist naar buiten gezet en de beide benen naar binnen. Guyed V's zien we vooral in echt verlaten bosgebieden. In landbouwgebieden is een uitwendig vertuid H-frame zoals deze alsnog handiger omdat de tuidraden in de grond verankerd zitten binnen het lengteprofiel van de verbinding. Dat maakt de kans op ongelukken met combines kleiner.

Hoogspanning en gezondheid?

Antwoord op alle vragen vind je bij het RIVM (NL) of het Departement Leefomgeving (B).

HoogspanningsNet behandelt dit thema met opzet niet zelf. (Waarom niet?)

Geknetter en gebrom?

Geen zorgen, dat is normaal.

Mastverrommeling


Doet dit ook jouw tenen kromtrekken?


Zoek je de netbeheerder?

Dat zijn wij niet. Ga naar de website van TenneT TSO (NL) of Elia (B).




Of ga naar ENTSO-E voor het Europese samenwerkingsverband tussen netbeheerders.

Berichtenarchief

22 januari 2024 Vogels komen soms in botsing met de draden van bovengrondse hoogspanningsverbindingen. In de media is er de laatste tijd enige reuring rondom een vermeend nieuw type verschrikker of draadmarkering dat het beter zou moeten doen. Tijd voor een nadere blik op de zogeheten Firefly.

Knijp maar eens één oog dicht en probeer de waslijn te pakken. Diepte schatten lukt nauwelijks. Voor vogels is het inschatten van de afstand tot een hoogspanningsdraad op dezelfde wijze ingewikkeld. Hun ogen staan dicht bij elkaar en vanwege de vliegsnelheid is er ook weinig tijd om even na te denken van hee, wat zie ik eigenlijk op ramkoers. Voor 's nachts vliegende vogels speelt dit nog sterker. Het gevolg is dat zich met regelmaat vogels te pletter vliegen tegen hoogspanningsdraden en dan met name de dunnere bliksemdraden bovenin. In tegenstelling wat je zou denken, een draad geeft niet mee als je er tegenaan botst en het is alsof je tegen een massieve metalen staaf aan botst. Dat overleven vogels niet altijd. Er is betrekkelijk weinig onderzoek naar gedaan, maar de getallen variëren van enkele tienduizenden tot over een miljoen zogeheten draadslachtoffers per jaar in Nederland.

Dat dit een probleem is, is al langer bekend. In de dunne bliksemdraden van de meeste hoogspanningslijnen bevinden zich vogelweringsspiralen (meestal varkensstaarten genoemd) of er zijn ballen in aangebracht, hoewel die laatste vaak eerder met de luchtvaart dan met vogeltrek te maken hebben. Een dubbelfunctie kan natuurlijk ook, zoals bij Hattem is gedaan waar een militair oefenterrein in de buurt ligt. De masten roodwit verven levert vogels geen boodschap op. De varkensstaarten hebben effect, maar het is beperkt en een belangrijk, steeds beter onderkend probleem is er niet mee op te lossen: ze werken niet in het donker. In Duitsland is geëxperimenteerd met kunststof lamellen die een zacht geklapper laten horen als de wind tegen de lijn blaast. Geluid is op zich een goede gedachte, maar als de wind harder waait gaat het geluid verloren in ander geruis.

Omdat het behalve in december geen aantrekkelijk idee is om glow-in-the-dark bliksemdraden aan te brengen of er verlichtingssnoeren in te hangen moest Tom Poes een list verzinnen. Die is er tegenwoordig in de vorm van de Firefly. Niet de rakettenbouwer, maar de merknaam van een type bliksemdraadmarkering met unieke eigenschappen die ook gepatenteerd zijn. De verschikker bestaat uit een kleine hardplastic savoniusrotor aan een wartel, die in de wind een ronddraaiende beweging maakt. Een beetje zoals de reclameborden uit de jaren 90 met 24 uur Fotoservice die in de wind stonden rond te draaien in de winkelstraat. (En als dat ding hard draaide was ie niet te lezen.) Op de rotor zijn twee stippen aangebracht die optische witmakers bevatten en die overdag om dezelfde reden opvallen als een hesje, maar ook twee stuks die hun reflectie uitvoeren in het nabij UV-licht. Vogels kunnen meestal een klein stukje verder het UV-spectrum in kijken dan zoogdieren, zodat een dergelijke verschikker voor vogels in het donker beter zichtbaar is dan voor ons.

Het interessante aan de firefly is dat deze kan worden aangebracht met een drone. Een klem slaat dicht zodra de bliksemdraad ertussen komt, zodat de lijn niet uit dienst hoeft om ze aan te brengen en er hoeft ook geen lijnfietser aan het werk met een tas vol spiralen, zoals vroeger gebeurde wanneer varkensstaarten moesten worden aangebracht. Een aantrekkelijke oplossing dus, waarvan wel gezegd moet worden dat het daadwerkelijke effect pas bekend zal zijn wanneer ze er enige tijd hangen.

Tennet heeft ze gebruikt in de Eemshaven in de tijdelijke verbinding tussen Robbenplaat en Oudeschip (2017-2023) en heeft ze recent aangebracht in de 150 kV-lijn Dodewaard – Ede. Er zal monitoring plaatsvinden van het aantal draadslachtoffers, waarbij het eigenlijk jammer is dat er voorheen vrij weinig structureel onderzoek is gedaan zodat de nulsituatie zonder fireflies een beetje in het duister tasten is. Het lijkt vrij zeker om aan te nemen dat we de komende jaren in veel meer verbindingen fireflies in de bliksemdraden zullen zien.

Afbeeldingen: verschrikkers onder de merknaam Firefly zien eruit als een savoniusrotor met vier stippels, twee in het zichtbaarlicht en twee anderen die in het nabij UV opvallen. Ze kunnen met een drone worden aangebracht. Onder: vrij extreem toepassingsvoorbeeld in tuidraden van een noodlijn (vergroting hier), want ook daar kunnen vogels tegenaan vliegen. Tevens verhogen ze de attentiewaarde voor werklieden in een drukke omgeving. 

29 november 2023 Tegenwoordig zie je op nogal wat stations powerhouses en provisorische oplossingen staan. Vaak voor een aantal maanden of een jaar. Maar er zijn ook privisoria die er al veel langer staan. Nederlands recordhouder is Crailo 50/10 kV, en na 23 jaar wordt het provisorium eindelijk afgelost door een permanent station.

Een vol net is van alle tijden. Het kwam rond de eeuwwisseling ook wel eens voor. Als het niet op te lossen valt met operationele maatregelen binnen het bestaande net, zal er een nieuw koppelpunt moeten worden gecreëerd met het bovenliggende netvlak. In het Gooi is dat een 50 kV-net. In de omgeving van Laren liep Nuon in 1999 tegen deze kwestie aan en men besloot tot het aanleggen van een nieuw 50 kV-station. Op papier niet zo spannend, maar toen begon het gedoe. Of het kwam door geldgebrek, aquisitie van een terrein, mopperende Gooische vrouwen of een halfbakken wijziging in de netstrategie, we weten het niet en het is in de mist der tijd verdwenen wat de reden was dat het niet lukte om meteen een permanent station te bouwen. Wat we wel weten is dat de nood hoog genoeg was om tijd te kopen met een sneller te bouwen en minder vergunningsplichtig provisorium.

Vanuit 's Graveland werd een zes kilometer lange, enkelvoudige 50 kV-kabel gelegd naar een verloren hoekje van het militair oefenterrein Crailo. Op het uiteinde van de kabel werd een 50/10 kV trafo aangesloten zonder schakelaars, zodat de machine op een zeer lang steeltje vanuit 's Graveland zat. Naast de trafo werd een omgebouwde zeecontainer opgetuigd tot een schakelruimte. Voor de goede sier werd de container opgeschilderd in Nuon huisstijl geelpaars, er werd een hek omheen gezet en de 10 kV-zijde werd verknoopt met het reeds aanwezige net van Laren. De stroom werd erop gezet en nu kon men met wat meer rust in het achterste verder zoeken naar een permanent terrein voor het uiteindelijke station.

Iedereen die wel eens is verhuisd of in een nieuwe woning is gaan wonen zal het herkennen: hoe lang duurde het wel niet voordat de laatste lamp die nog aan twee draadjes aan het plafond bungelde werd vervangen door de uiteindelijke lamp? Als iets het eenmaal provisorisch doet is de druk van de ketel en zakt het onderliggende probleem terstond tien stappen op de prioriteitsladder. Zo verging het ook Crailo. In opeenvolgende KCD's vanaf 2003 zakt Crailo langzaam weg van een lopend project tot een bodemprioriteit, uiteindelijk slechts aangeduid door een laf zinnetje 'Crailo is een provisorium' in de assetlijsten. Netbeheerder Nuon, die na de splitsing een tijdje in Continuon en daarna in Liander veranderde, had intussen wel andere dingen aan het hoofd dan dat kleine provisorium op een gaar onzichtbaar hoekje van een inmiddels uit gebruik geraakt oefenterrein.

Tot circa 2015, toen kreeg Liander weer aandacht voor Crailo. De vraag naar capaciteit in de regio nam toe en wel zodanig dat bij een storing van Crailo 50 kV of een storing van de 10 kV-kabels vanuit Hilversum of Naarden de overblijvende invoeding het nauwelijks nog in zijn eentje aan kon. Het plan voor een permanent station met redundantie in schakelmogelijkheden werd afgestoft en er zal met frisse moed aan zijn begonnen. Al gauw bleek dat het probleem dat in 1999 de oorzaak was om überhaupt voor een provisorium te kiezen nog altijd actueel was: er bleek moeilijk een locatie voor een permanent station te vinden. Wie op de luchtfoto kijkt kan zich daar grotelijks over verbazen, want op het voormalige militaire terrein is ruimte beslist geen probleem. Maar ja, het is Nederland en we kijken nergens meer van op.

Jarenlang werden verschillende locaties onderzocht,zonder resultaat. Uiteindelijk vond Liander pas in 2022 een terrein om op een paar honderd meter van het provisorium een permanent station te kunnen bouwen. De bestaande enkelvoudige kabel wordt dan verlengd. Het lijkt er niet op dat er ook een tweede kabel wordt gelegd. Toch gaat de leveringszekerheid omhoog ten opzichte van het provisorium wanneer er eenmaal meerdere verschakelbare trafo's achter een enkelvoudige steeklijn staan omdat de trafo's nu onderhoudbaar worden zonder VNB

Liander wil het nieuwe Crailo halverwege 2024 in gebruik nemen. Als we aannemen dat dat wordt gehaald en dat het provisorium medio 2000 onder spanning kwam, dan is er bijna een kwart eeuw sprake geweest van een tijdelijke situatie, waarbij je je kan afvragen wat het idee van tijdelijk nog waard is in dit geval. Er zijn zelfs permanente stations geweest die korter hebben bestaan dan provisorium Crailo, zoals Hoogeveen 220 kV. Feit is wel dat we met het permanent maken van Crailo een opmerkelijke netsituatie verliezen, maar dat doen we bij HoogspanningsNet niet zonder hem bij te schrijven in het rariteitenkabistroomnet. 

Afbeeldingen: dronefoto van Crailo 50/10 kV, een typisch provisorium met weinig opsmuk en met de trafo op een steeltje. Midden en onder: het nieuwe Crailo als permanent station met meerdere trafo's en een gemetseld schakelgebouw (hier nog in aanbouw). Foto's met dank aan PJK. Bekijk ook de netkaart, momenteel een overgangssituatie.

17 november 2023 We zijn inmiddels gewend aan termen als congestie, vluchtstrook, spitsmijden en curtailment. In de soap van een vol stroomnet is nu weer een nieuw escalatieniveau bereikt. In Almere komt op bepaalde plekken de mogelijkheid om nieuwe woningen aan te sluiten in gevaar.

Tot nu toe was een vol stroomnet nog een zaak die als het ware een niveau hoger werd gespeeld dan gewone stervelingen met een huur- of koophuis. Aansluit- en capaciteitsproblemen waren iets voor zonneparken, bedrijven en heel soms eens een voetbalkantine met zonnepanelen. Thuis hadden we er betrekkelijk weinig last van. Natuurlijk, de rekening nam toe door de netverzwaringen en in sommige straten zijn er spanningsproblemen door teveel omvormers op het net. Maar het licht bleef wel gewoon branden. En iedereen die een aansluiting van 3x80A of lichter had (of aanvroeg) kon wel geholpen worden. Tot nu toe dan, in delen van Almere.

Almere is aldus Omroep Flevoland de eerste plek in het land waar het elektriciteitsnet zo vol zit dat er op bepaalde plekken binnen de stad eigenlijk geen enkele aansluitcapaciteit meer kan worden uitgegeven, ook niet voor nieuwe woningen of scholen. Operationele maatregelen zoals spitsmijden (afnemers belonen om de piek in hun vraag te verplaatsen in de tijd) zijn door Liander onderzocht en bleken niet afdoende te werken. Verzwaring kost tijd, waardoor in tussentijd een beperking moet worden ingesteld die we nog niet eerder op deze manier zagen. 

Ook wij kennen niet de precieze details: het maakt nogal wat verschil of de schaarste wordt veroorzaakt door een tekort aan MS-hoofdkabels, door schaars trafovermogen (150/10 kV), door de nettopologie van Almere met zijn enkelvoudige ringvormen, of door een capaciteitstekort op de inkomende hoogspanningslijn vanuit Zeewolde. Wacht even, geen lijnén? Wanneer we op de netkaart of beter nog, op een netschema kijken, dan zien we dat heel Almere met slechts twee 150 kV-circuits in het hoogspanningsnet achter Zeewolde hangt. De kabel vanuit 's Graveland wordt bij normaalbedrijf niet gebruikt vanwege problemen met doortransport vanuit deelnet Noord Holland. Bij onderhoud of andere nood kan deze worden gebruikt, en alleen met de nodige zorgvuldigheid. De hele stad hangt dus op een redundante steeklijn met N-1 veilig een capaciteit van 162 MVA. Hoewel er in Almere wel een kleine gascentrale staat die wat eigen productie levert in dit netdeel, is 162 MVA in de ordegrootte van klamme handjes.

De 380 kV hoogspanningslijn die bovengronds door Almere loopt kan vijftien keer zoveel vermogen vervoeren, maar die heeft er geen station. Dat is ook logisch, de lijn is ouder dan Almere dat er later omheen is gegroeid. Nu heeft Tennet wel plannen een station in te knippen met een 380/150 kV transformatorstap en dat zal op lange termijn de problemen oplossen. In het nieuwste concept-investeringsplan vermeldt Tennet dat een dergelijk station pas rond 2030 kan zijn gerealiseerd. (Zoek in het IP-concept op ALR150, ALR380 en knelpunt 1407 om meer te lezen.)  Ook het 150 kV kabelnet in Almere zelf geeft weinig mogelijkheden om bij wijze van spreke vluchtstroken (redundante capaciteit) in te zetten. Dat is er namelijk niet. Het net bestaat in dit opzicht jammerlijk uit enkelvoudige kabels zonder N-1 die in een ringvorm met een steeklijn op Pampus worden bedreven. Er liggen geen dubbele verbindingen tussen twee dezelfde stations zodat het niet mogelijk is om bij overproductie van zonnestroom of windstroom tijdelijk redundante capaciteit te benutten. 

Wat nu? We kunnen erop vertrouwen dat ook bij Tennet en Liander met verstand wordt gekeken naar wat hier kan helpen. Het feit dat de situatie überhaupt zo ver is gekomen vertelt ons dat dit niet eenvoudig is. De oplossingsrichting hangt af van de precieze technische reden. Als het middenspanningsnet klem zit, dan heeft het bijvoorbeeld weinig zin om het hoogspanningsnet te verzwaren met bijvoorbeeld een provisorische aftak op de 380 die eerder gereed kan zijn dan 2030. Operationele maatregelen, dus zware verbruikers verzoeken hun verbruik beter te spreiden, is op dit moment de enige manier die direct kan helpen, zij het dus onvoldoende.

Overigens, wie nu moppert dat het ongehoord is en dat het zijn weerga niet kent in Nederland, pak er eens een oude krant bij. Zo recent als de eerste helft van de jaren 80 kende Zaltbommel nog een vorm van gebruiksbeperking in de avonden omdat de kleine 50 kV-lijn vanuit Den Bosch het niet meer aan kon. Pas toen een nieuwe zwaardere 150 kV steeklijn vanuit Tiel gereed kwam was het probleem opgelost. 

Afbeeldingen: recent is de doorgaande 380 kV transportverbinding in Almere nog van nieuwe draden voorzien. Toch heeft de stad daar niks aan, want zogezegd is het een snelweg zonder afrit, wat we ook kunnen zien op netkaarten of op een netschema zoals op de onderste afbeelding (vergroting hier). We weten echter nog niet hoe groot het aandeel van dit gegeven is in de reden van het schaarsteprobleem in Almere zelf.

11 november 2023 Een hoogspanningsmast is net een huis: je kan verbouwen wat je wil, maar zelden wordt het hele ding verplaatst. Toch gebeurt het heel soms, zoals op Massenhoven, waar Elia een gebruikte 380 kV-mast een tweede leven geeft.

Een hoogspanningsmast van zijn fundament lichten komt wel vaker voor. Als er een verhoging nodig is schroeft men de mast in twee stukken en wordt er een stuk tussen geplaatst. Een andere keer krijgt ie een nieuw hoger broekstuk of onderstel, soms met een wijder fundament om de bestaande fundatie heen. Een monopile voor hoogwater of soms een hele nieuwe toren met twintig meter extra hoogte vragen om een nieuw fundament dat meestal een aantal meter verderop pal onder de lijn wordt gebouwd. Een stukje opzij stappen vanwege een nieuwe spoorlijn of snelweg is nu en dan ook nodig. En dan heb je nog veranderingen van de lijnrichting. Bij Rilland werd een aantal jaar geleden een complete hoekmast van vijftig meter hoogte in zijn geheel van zijn heipalen gelicht en een kwartslag gedraaid, zodat station Rilland kon worden aangesloten op de bestaande lijn.

Hergebruik van een mast op een heel andere plek, waarvoor demontage, transport tot achter de horizon en hermontage nodig is, is zeldzamer. Veel zeldzamer. In de afgelopen decennia is het in Nederland slechts een paar keer gebeurd. Mastpositie 209N van de inlussing Coevorden is een tweedehands mast die voor 1995 in Twente heeft gestaan in de voormalige 110 kV-lijn Hengelo – Heekstraat. Mast 81 van Hessenweg – Zeyerveen is ook een tweedehandsje die zijn eerste leven in Twente stond. Daarna houden de voorbeelden al snel op, een serie hamerkoppen daargelaten die na de IJzelramp van 1987 verder verplaatst uit een ongebruikte lijn om een gesneuvelde lijn te herstellen. Voor Elia is het zelfs een primeur, zo meldt de netbeheerder trots op Facebook.

Mastverhuizingen zijn moeilijk. Geverfde bouten los draaien valt niet mee en ook transport is moeilijk. Daar komt bij dat veel oude masten niet aan moderne normen voldoen zodat bij verplaatsing en wederopbouw een raar grijs gebied ontstaat. In Nederland met zijn dichtgetimmerde wettelijke kaders is een verhuizing het daardoor zelden waard. Al gauw blijkt nieuwbouw juridisch beter af te timmeren en ook eenvoudiger.

In België wordt wat pragmatischer gekeken. Een grote 380 kV-mast is een duur ding en nu kwam het zo voor dat in de lijn Doel – Mercator verbouwingen waren waardoor in ieder geval één mast (op deze foto) wijken moest, terwijl er op Massenhoven eveneens dingen worden aangepast waardoor precies zo'n zelfde mast nieuw nodig was. Elia heeft het afgewogen en kwam tot de conclusie dat de mast verplaatsen daadwerkelijk een haalbare optie was. Sterker nog, de beste optie.

En zo geschiedde in de voorbije weken. Elia meldt dat de verplaatste mast ongeveer 22 ton weegt en dertig meter hoog is. Daarmee is het voor hoogspanningsbegrippen een middenmoot en voor het spanningsniveau 380 kV zelfs een vrij kleintje. Omdat zo'n mast zelfs niet als losse torendelen en traversen op een vrachtwagen te laden valt moet er redelijk wat demontagewerk zijn verricht en misschien een speciaal transport.

Afbeeldingen: De mast die in het facebookbericht van Elia in de takels hangt en op de onderste drieluik wordt getoond blijkt dezelfde mast te zijn, maar niet precies hétzelfde te zijn. Er zijn tegelijk met de verplaatsing ook wat wijzigingen doorgevoerd, zoals een paar traversen die erbij aan werden gezet. Ook wij hebben ons daardoor even op het verkeerde been laten zetten.

21 oktober 2023 Provisorium Hogeland. Het is de naam van een bijzonder koppelnetstation in het Nederlandse net. Vooral omdat het station de twijfelachtige eer heeft om het kortst te hebben bestaan van alle koppelnetstations in de Nederlandse nethistorie. Hoe we dat nu al weten? Simpel: het station gesticht in 2019 wordt nu alweer gesloopt. 

De meeste hoogspanningsstations hebben een lang leven. De oudste stations in Nederland staan er al meer dan een eeuw en hebben in die tijd verschillende spanningen zien komen en soms ook zien gaan. Het tegenovergestelde komt minder vaak voor, want het komt zelden voor dat men een station slechts voor een handvol jaren bouwt. Als het dan ook nog om een koppelnetstation gaat met 380 kV als hoogste spanning wordt het helemaal raar. Provisorium Hogeland werd in 2019 geplaatst om een grote 380/220 kV 750 MVA koppeltrafo een tijdelijk opstelpunt te bieden, zodat er extra capaciteit beschikbaar kwam tusen deze beide netvlakken buiten trafostation Robbenplaatom. Letterlijk buitenom, want het zorgde ervoor dat een soortgelijke trafo op het station zelf nu spanningsloos kon worden gezet. En daarna nummer twee, of nummer drie, of dat er veilig een rail kon worden losgenomen zonder de N-1 te schenden. Kortom, Hogeland voorzag in een stukje extra flexibiliteit waarmee elders in de Eemshaven mogelijkheden ontstonden om op Tennets gemak dingen te kunnen wijzigen.

De trafo in kwestie die ervoor werd gebruikt werd aangevoerd vanuit Nijmegen. Eigenlijk was deze trafo bedoeld voor permanente opstelling op Vierverlaten, waar in de eindsituatie maar liefst zes van zulke loeders in slagorde zijn beraamd zodat er 4500 MVA koppelvermogen tussen 380 kV en 220 kV ontstaat. (Wat men op de Berg in de kruidenthee heeft gedaan is bij ons niet duidelijk, want het afvoervermogen van alle aangekoppelde 220 kV-lijnen is N-1 veilig tot het uiterste slechts driemaal 953 MVA zodat een eindsituatie met vier trafo's in principe ook wel lekker aan de taks zit.) Hoe dan ook, Vierverlaten is pas dit jaar opgeleverd zodat de eerste geproduceerde trafo jaren had kunnen niksen als hij meteen al in zijn scherfmuur was geplaatst op Vierverlaten. Door de machine eerst op provisorium Hogeland op te stellen en hem zich daar een paar jaar nuttig te laten maken heeft Tennet mooi wat publiek geld bespaard en praktisch gebruik gemaakt van voorhanden zijnde assets. Keerzijde is natuurlijk dat de trafo nu moeizaam half moet worden ontmanteld, van olie moet worden ontdaan en getransporteerd moet worden naar Vierverlaten.

Om de trafo aan te sluiten waren enkele caravelles nodig vanaf mammoethoekmast nummer vier. Het leverde een bijzondere netsituatie op die extra speciaal was omdat het zo intens eindig was. Ook de bouw van de portalen en afspanningen op Hogeland zelf ademde in alles provisorium. Stalen schoren, alles net wat dunner en lichter uitgevoerd dan permanente stations. Nog altijd prima in staat om het vijftig jaar vol te houden als daar noodzaak toe was, maar de standaard van Tennet voor koppelnetstations is toch robuuster dan wat we op Hogeland zagen.

Wat sommige pylon geeks uiteindelijk, na drie jaar, toch nog heeft verbaasd is dat men werkelijk tot amovering over is gegaan. Gezien de ras toenemende schaarste op het net leek het niet onlogisch om Hogeland te handhaven en te gebruiken als permanente achtervang voor extra koppelvermogen als er ergens anders in het net een probleem zou zijn, zoals wanneer op Meeden de 380/220 kV trafo in onderhoud zou staan, of als op Robbenplaat wederom verbouwingen zijn. Of, nog woester gedacht, wanneer op de 220 kV-zijde van de trafo een civiele aansluiting zou worden afgetakt met een T-vorm en de beide aansluitingen van de trafo van een propere vermogensschakelaar zouden worden voorzien, zou het mogelijk zijn om op Hogeland enkele honderden MVA's extra capaciteit te bieden op naar keuze (vrij te schakelen) 220 kV of 380 kV, net hoe de pet staat. Dat dit uiteindelijk toch allemaal niet is gedaan geeft aan dat trafo's dure dingen zijn en dat procedures onvermurwbaar zijn, maar stiekem ook wel dat we nog een wereld te winnen hebben in Nederland voor wat betreft laaghangend fruit plukken als het er hangt. 

Afbeeldingen: provisorium Hogeland in betere dagen. Het was niets anders dan een caravelle op hoekmast 4 van de mammoetlijn, een omhekt terrein en een koppeltrafo met een setje schakelaars aan weerszijden. Onder: dun uitgevoerde portaal, maar dik genoeg om het indien nodig langer uit te houden dan heel wat permanente stations in bepaalde andere streken van de wereld.

De HoogspanningsNet Netkaart voor je PC, browser, tablet en telefoon.

– Altijd het net op zak.

Meer info Handleiding FAQ GIS/KML

Actuele load

Waar zijn de netprojecten?

Kijk waar de netuitbreidingen zijn!
Netuitbreidingskaart TenneT
Netprojecten Elia
TYNDP Europa door ENTSO-E

Credits en copyright

Creative Commons Licentie

Tenzij anders vermeld, bevindt de content op deze website zich onder een CC BY-NC-ND-licentie.

Lees de volledige disclaimer hier.